Oogkleur bij mensen: groen, blauw of bruin
De ogen van de mensen zitten vol kleur. In Nederland vinden we vooral de blauwe oogkleur. Naast blauwe irissen bestaan er ook andere soorten kleuren. Bruine en groene oogkleuren komen ook voor. De kleur in je oog wordt bepaald door de hoeveelheid en de verdeling van het pigment in het oog. Er zijn twee soorten pigment: eumelanine en feomelanine. Eumelanine is bruin/zwart terwijl feomelanine een geel/rode kleur veroorzaakt. Het pigment dat je bij de meeste mensen aantreft is eumelanine. Wie weinig pigment (eumelanine) in het oog heeft zitten krijgt blauwe ogen. Wie juist heel veel melanine in het oog heeft zitten zal bruine ogen krijgen. Mensen met groene ogen hebben een ander soort pigment in het oog dat feomelanine heet (ook wel lipochroom genoemd). Het pigment in je oog lijkt een bepaalde kleur te hebben via rayleigh verstooiing.
Oogkleur: de kleur van je iris
Een oog bestaat uit verschillende onderdelen. Een onderdeel dat het meest opvalt is je regenboogvlies. Je regenboogvlies wordt ook wel de iris genoemd en is het gekleurde gedeelte van je oog. Je kunt het regenbooglvlies ook zien als het gepigmenteerd orgaan achter de hoornvlies (cornea) De iris kan verschillende kleuren aannemen. De bekendste kleuren zijn bruin en blauw. Naast de bruine en blauwe kleur komt de groene, grijze, amber en hazelnoot kleur ook voor.
Regenboogvlies en kleur
De groene kleur is een zeldzame kleur die bij weinig mensen voorkomt (minder dan 2% van alle mensen op de wereld). De grijze oogkleur is een kleur die eigenlijk bij de blauwe oogkleur hoort. Mensen met grijze ogen hebben een samenklontering van pigment in het oog. Door deze samenklontering lijken de ogen een grijze kleur te hebben. Hazel (of hazelnootkleur) is een oogkleur die een beetje op de bruine kleur lijkt maar dan met een bijzondere twist. De hazelkleur is vaak iets lichter dan de bruine oogkleur en lijkt soms een beetje donkergroen. Een zeer zeldzame oogkleur is amber. Ogen met deze kleur worden soms wolfsogen genoemd. Dit komt doordat amberkleurige ogen soms een beetje goud/gelig oplichten. De amberkleur is zeer zeldzaam omdat het bijna volledig uit lipochroom bestaat. Lipochroom zien we ook terug bij mensen met groene ogen, echter in groene ogen zit naast lipochroom (feomelanine) ook eumelanine verwerkt. Mensen met amberkleurige ogen hebben zeer weinig, tot geen eumelanine en juist heel veel feomelanine.
De elementen voor de oogkleur
Er zijn een aantal factoren of elementen die de uiteindelijke kleur van de ogen zal bepalen. Als eerste is er de hoeveelheid pigment te noemen die in het stroma aanwezig is. Als tweede factor is de hoeveelheid pigment in het pigmentepitheel belangrijk en als derde punt is de dichtheid van het stroma belangrijk. Wanneer de dichtheid van het stroma groter is kan er minder licht doordringen en minder licht weerkaatsen. Dit zal resulteren in een iris met een donkere kleur (bijvoorbeeld donkerblauw in plaats van staalblauw).
- Het eerste element is de hoeveelheid pigment in het stroma
- Het tweede element is de hoeveelheid in het pigmentepitheel
- Het derde element is de dichtheid van het stroma
Groen en Amber: zeldzaam
De meest zeldzame oogkleuren zijn groen en amber. Deze kleuren zijn zeldzaam omdat ze een bijzonder soort pigment bevatten die mensen met bruine en blauwe ogen niet hebben: lipochroom. De kleur van je ogen wordt bepaald door je genen. Wie genen erft van je ouders voor blauwe ogen krijgt meestal blauwe ogen. Wie genen erft van beide ouders voor bruine ogen krijgt meestal bruine ogen. Mensen met groene ogen hebben genen geërfd die lipochroom aan kunnen maken. Er zijn op de hele wereld niet veel mensen die deze genen hebben. Ongeveer 1-2% van de gehele wereldbevolking heeft genen die lipochroom (feomelanine) aan kunnen maken en dus groene hebben. Het percentage mensen met amberkleurige ogen ligt nog lager. De meeste mensen met groene en amberkleurige ogen wonen in Nederland, IJsland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Finland, Schotland, Estland en Ierland.
Blauw en Grijs: ook zeldzaam
In Nederland en Vlaanderen komen blauwe en grijze ogen veel voor maar als we naar de hele wereldbevolking kijken komen ze niet zo veel voor. Ongeveer 2-4 % van de wereldbevolking heeft blauwe ogen. De landen waar juist heel veel mensen met blauwe ogen voorkomen liggen voornamelijk allemaal in het noord en noord-westen van Europa. Deze landen zijn onder andere: Nederland (80%), IJsland (83%), Scandinavië (87%), Duitsland (70%), Schotland (80%), Baltische Staten (81%) en Ierland (82%). Ook in Canada en Oceanië komen mensen met blauwe ogen voor. In Amerika kwamen blauwe ogen regelmatig voor maar tegenwoordig heeft in Amerika 1 op de 8 (13%) blauwe ogen.
Grijze ogen zijn een speciaal type blauwe ogen. Wanneer de dichtheid van het stroma groot is wordt er minder licht doorgelaten. Dit licht valt op het epitheliumpigment en wordt vervolgens weer teruggekaatst naar buiten. Mensen met een grote dichtheid laten minder licht door en weerkaatsen ook minder licht. De ogen lijken dan grijs. Ook de lucht kan blauw en grijs lijken. Als er veel wolken voor de zon (licht) zitten wordt de lucht grijs. Als de wolken weg zijn is de lucht weer blauw.
Bruin en Hazel: dominante kleur
De meeste mensen op onze planeet hebben bruine ogen. In sommige landen vind je praktisch alleen maar mensen met bruine ogen. Vooral in Aziatische en Afrikaanse landen is de bruine oogkleur de absolute dominante kleur. In Afrika wonen mensen met zeer donkere ogen. De kleur van de ogen kan zelfs zwart lijken. Mensen met bruine ogen hebben genen die veel eumelanine aanmaken. De bruine oogkleur is de dominante oogkleur. Dit betekent dat mensen met bruine ogen vaak ook ouders hebben met bruine ogen. Twee ouders die beide bruine ogen hebben zullen zeer waarschijnlijk ook een kind krijgen met bruine ogen. Wanneer één van de ouders bruine ogen heeft (en de ander blauw of groene ogen) zal het kind ook zeer waarschijnlijk bruine ogen krijgen. Groene en blauwe oogkleuren zijn recessief en bruin is dominant.
Overige oogkleuren: violet en rood
De meest zeldzame kleuren zijn violet en rood. Mensen met albinisme hebben bijna geen pigment. Dit is niet alleen te zien aan huid en haar (bleek en wit), ook de ogen hebben bijna geen pigment. Het resultaat is een rode oogkleur. De kleur komt tot stand doordat de bloedvaten zichtbaar worden bij bepaalde licht omstandigheden.